Bloemwerk
Wat en hoe?
Annick Wils is onze docente Bloemwerk. Zij studeerde in 2009 af aan de kantschool in Brugge.
Fijn bloemwerk, ook wel Duchesse genoemd is een fijne bloemenkant in delen geklost en ontstaan halfweg de 19 de eeuw.
Bloemen, blaadjes, klavertjes, bolletjes e.d. worden met elkaar verbonden door vlechtjes.
Dikwijls is er reliëf in de motiefjes verwerkt.
De verschillende motiefjes worden omgeven door een sierdraad en deze heeft een maat.
De patronen zijn lijntekeningen, geen speldengaatjes. Je moet zelf de afstand tussen de speldengaatjes bepalen.
Een tweede lijn rond de tekening geeft aan dat er inkelogen gemaakt moeten worden.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen Brugse en Brusselse Duchesse. De Brugse Duchesse bestaat volledig uit kloskant, in de Brusselse Duchesse worden er naaldkant medaillons in verwerkt.
Rosaline
Rosaline is een kantsoort met afgeknoopte draden, ontstaan tegen het einde van de 19 de eeuw.
Zeer typisch voor deze kantsoort zijn de kleine roosjes met 5 blaadjes die steeds talrijk aanwezig zijn.
De op- en afzet gebeurt met een bundel. Het aantal klossen is beperkt tot 12 of 14.
De patronen zijn lijntekeningen, geen speldengaatjes. Je bepaalt zelf de afstand tussen de speldengaatjes.
Een tweede lijn rondom de tekening geeft aan dat er inkelogen gemaakt moeten worden.
Rosalinekant wordt vaak afgewerkt met kleine opgenaaide pareltjes uit
naaldkant. Men spreekt dan van Rosaline Perlée.